Nieuwe normen asbest-in-grond onderzoek

HomeKennisbankNieuwe normen asbest-in-grond onderzoek

Rondom asbest in de grond is dit jaar veel te doen. Per 1 september zijn er nieuwe normen ingegaan en sinds dit jaar wordt er ook veel strenger op gecontroleerd. We hebben de verandering even op een rijtje gezet.

Puin in de bodem

We gaan allereerst even terug naar een klein jaartje geleden. De Raad van State doet op 16 november 2016 een uitspraak inzake puin in de grond. Ze oordeelt dat wanneer er op een locatie puin(resten) waarvan de herkomst onbekend is worden aangetroffen, deze grond als asbestverdacht moet worden beschouwd.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Naar aanleiding van deze uitspraak besluit de Inspectie voor Leefomgeving en Transport te gaan kijken hoe het gesteld is met bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest in de grond onderzoek (NEN 5707) te doen. Er blijkt dat er vaak onvoldoende vooronderzoek gedaan wordt bij dit soort verdachte situaties en er onvoldoende onderbouwd wordt als de grond in het vooronderzoek niet asbestverdacht blijkt te zijn. Ook wij kregen deze brief, een mooie aanleiding om even het proces weer onder de loep te nemen. Wilt u weten wat wij doen bij asbestverdachte grond? Lees er hier meer over.

Nieuwe normen

In augustus 2016 is een nieuwe protocol vastgesteld waaraan wij moeten voldoen bij het doen van een asbest in de grond onderzoek (NEN 5707:2015). Er is een overgangsperiode van een jaar afgesproken en sinds 1 september 2017 moet deze nieuwe norm definitief gehanteerd worden. De belangrijkste veranderingen op een rij:

  1. De reikwijdte van het protocol m.b.t. het percentage puin in de grond is verruimd. Voorheen was dit 20%, nu is dat 50% geworden. Voor puingehalten groter dan 50% is het protocol NEN 5897 van kracht.
  2. Eerst moest er tot maximaal 0,5 meter een inspectiegat gegraven worden en kon voor de diepere laag worden volstaan met een grondboring, nu moeten één of meerdere inspectiegaten gegraven worden tot de onderzijde van de verdachte laag (lees puinhoudende laag).
  3. Het is verplicht om laboratoriumanalyses in de onderzoeksstrategieën te verwerken. Voorheen was dit niet verplicht.
  4. De noodzaak voor aanvullend onderzoek wordt nu gebaseerd op het asbestgehalte in plaats van asbestverdenking.

Samenvattend

Met bovenstaande wijzigingen is er meer nadruk komen liggen op het vooronderzoek en minder op het veldonderzoek. Door het vooronderzoek goed te doen en goed te onderbouwen waarom een locatie wel of niet asbestverdacht is, kan de opdrachtgever veel besparen. Bij van Dijk geo- en milieutechniek zijn we blij met deze wijzigingen. Het heeft in onze ogen weinig zin om een veld- of laboratoriumonderzoek te gaan doen als het niet aannemelijk is dat ergens asbest voorkomt. Voor onze opdrachtgevers scheelt dit veel tijd en daarmee kosten.
Het feit is wel dat er strenger gekeken wordt of u dit vooronderzoek wel grondig doet. Neem dus altijd even contact met ons op als u puin tegenkomt, zelfs als u zelf zeker weet dat er geen asbest in zit. Pas als u dit door een erkend bureau als ons zwart op wit heeft gekregen voldoet u aan de wetgeving. U kunt contact opnemen met één van onze milieukundigen via 030 666 1746 (Ut) of 0229 578 123 (NH).